vlinderen/vervoeging
vervoeging van de bedrijvende vorm van vlinderen | |||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
onbepaalde wijs | kort | lang | |||||||
onvoltooid | tegenwoordig | vlinderen | te vlinderen | ||||||
toekomend | zullen vlinderen | te zullen vlinderen | |||||||
voltooid | tegenwoordig | hebben gevlinderd | te hebben gevlinderd | ||||||
toekomend | gevlinderd zullen hebben | gevlinderd te zullen hebben | |||||||
onvoltooid deelwoord | voltooid deelwoord | gebiedende wijs | aanvoegende wijs | ||||||
vlinderend | gevlinderd | ev. vlinder |
mv. verouderd vlindert |
vlindere | |||||
aantonende wijs | enkelvoud | meervoud | |||||||
onvoltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||
ik | jij, je | u | gij, ge | hij, zij, het | wij, we | jullie | zij, ze | ||
tegenwoordig (o.t.t.) | vlinder | vlindert | vlindert | vlindert | vlindert | vlinderen | vlinderen | vlinderen | |
verleden (o.v.t.) | vlinderde | vlinderde | vlinderde | vlinderde | vlinderde | vlinderden | vlinderden | vlinderden | |
toekomend (o.t.t.t.) | zal vlinderen | zult/zal vlinderen | zult/zal vlinderen | zult vlinderen | zal vlinderen | zullen vlinderen | zullen vlinderen | zullen vlinderen | |
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou vlinderen | zou vlinderen | zou(dt) vlinderen | zoudt vlinderen | zou vlinderen | zouden vlinderen | zouden vlinderen | zouden vlinderen | |
voltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||
tegenwoordig (v.t.t.) | heb gevlinderd | hebt gevlinderd | hebt/heeft gevlinderd | hebt gevlinderd | heeft gevlinderd | hebben gevlinderd | hebben gevlinderd | hebben gevlinderd | |
verleden (v.v.t.) | had gevlinderd | had gevlinderd | had gevlinderd | hadt gevlinderd | had gevlinderd | hadden gevlinderd | hadden gevlinderd | hadden gevlinderd | |
toekomend (v.t.t.t.) | zal gevlinderd hebben | zal/zult gevlinderd hebben | zult/zal gevlinderd hebben | zult gevlinderd hebben | zal gevlinderd hebben | zullen gevlinderd hebben | zullen gevlinderd hebben | zullen gevlinderd hebben | |
voorwaardelijk (v.v.t.t.) | zou gevlinderd hebben | zou gevlinderd hebben | zou/zoudt gevlinderd hebben | zoudt gevlinderd hebben | zou gevlinderd hebben | zouden gevlinderd hebben | zouden gevlinderd hebben | zouden gevlinderd hebben |