vil
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: vil (hulp, bestand)
- IPA: / vɪl / (1 lettergreep)
- (Noord-Nederland): /vɪɫ/
- (Noord-Nederland): /vɪl/
Woordafbreking
- vil
Werkwoord
vervoeging van |
---|
villen |
vil
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van villen
- Ik vil.
- gebiedende wijs van villen
- Vil!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van villen
- Vil je?
Afrikaans
stamtijd | |
---|---|
infinitief | voltooid deelwoord |
vil |
gevil |
volledig |
Werkwoord
vil
Bretons
Uitspraak
- IPA: /viːl/
Woordafbreking
- vil
Woordherkomst en -opbouw
- Ontleend aan het Franse vil ("goedkoop; waardeloos, verachtelijk").
Bijvoeglijk naamwoord
vil
Afgeleide begrippen
Zelfstandig naamwoord
vil m
Deens
Woordafbreking
- vil
Werkwoord
vil
- tegenwoordige tijd van ville
Frans
Uitspraak
Woordafbreking
- vil
Woordherkomst en -opbouw
- Van het Latijnse vilis ("goedkoop; waardeloos, verachtelijk").
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
mannelijk | vil | vils |
vrouwelijk | vile | viles |
Bijvoeglijk naamwoord
vil
- van geringe waarde, weinig waard.
- (figuurlijk) laag, gemeen.
Verwante begrippen
Uitdrukkingen en gezegden
une chose de vil prix
- een zaak van geringe waarde; een zaak aan een voordelige prijs
vendre à vil prix
- ver onder de gewone prijs verkopen
Haïtiaans Creools
Woordafbreking
- vil
Woordherkomst en -opbouw
- Van het Franse ville ("stad").
Zelfstandig naamwoord
vil
Noors
Woordafbreking
- vil
Naar frequentie | 25 |
---|
Werkwoord
vil
- tegenwoordige tijd van ville
Nynorsk
Woordafbreking
- vil
Werkwoord
vil
- tegenwoordige tijd van vilje
Portugees
Uitspraak
- IPA:
- (Portugal) /vil/
- (Brazilië) /viu̯/
Woordafbreking
- vil
Woordherkomst en -opbouw
- Van het Latijnse vilis ("goedkoop; waardeloos, verachtelijk").
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
mannelijk | vil | viles |
vrouwelijk | vil | viles |
Bijvoeglijk naamwoord
vil
- van geringe waarde, weinig waard.
- (figuurlijk) laag, gemeen.
Synoniemen
Uitdrukkingen en gezegden
o vil metal
- geld, "het verachtelijke metaal"
Spaans
Uitspraak
- IPA: /bil/
Woordafbreking
- vil
Woordherkomst en -opbouw
- Van het Latijnse vilis ("goedkoop; waardeloos, verachtelijk").
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
mannelijk | vil | viles |
vrouwelijk | vil | viles |
Bijvoeglijk naamwoord
vil
- van geringe waarde, weinig waard.
- (figuurlijk) slecht, gemeen, laag, vuig
- (figuurlijk) onwaardig.