ville
- vil·le
vervoeging van |
---|
villen |
ville
- aanvoegende wijs van villen
- Het woord ville staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- vil·le
- Afkomstig van het Oudnoorse woord vilja.
stamtijd | |||
---|---|---|---|
onbepaalde wijs |
tegenwoordige tijd |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
ville |
vil |
ville |
villet |
volledig |
ville
- overgankelijk willen
- overgankelijk mogen
- hulpwerkwoord zullen (hulpwerkwoord met een infinitief voor de toekomende tijd)
- hulpwerkwoord zullen (hulpwerkwoord voor de aanvoegende wijs)
ville
- verleden tijd van ville
- ville in: Det Danske Sprog- og LitteraturselskabDen Dankse Ordbog op website:ordnet.dk
enkelvoud | meervoud | ||
---|---|---|---|
zonder lidwoord | met lidwoord | zonder lidwoord | met lidwoord |
ville | la ville | villes | les villes |
ville v
- stad
- «Nous habitons la ville de Montpellier.»
- Wij wonen in de stad Montpellier.
- «Samedi prochain, je vais à la ville pour acheter des vêtements.»
- Volgende zaterdag ga ik naar de stad om kleren te kopen.
- «Nous habitons la ville de Montpellier.»
- vil·le
- Afkomstig van het Oudnoorse woord vilja.
Naar frequentie | 59 |
---|
vervoeging | |
---|---|
onbepaalde wijs | ville |
tegenwoordige tijd | vil |
verleden tijd | ville |
voltooid deelwoord |
villet |
onvoltooid deelwoord |
villende |
lijdende vorm | villes |
gebiedende wijs | - |
vervoegingsklasse | onregelmatig |
opmerking |
ville
- overgankelijk willen
- overgankelijk mogen
- hulpwerkwoord, modaal werkwoord zullen (hulpwerkwoord met een infinitief voor de toekomende tijd)
- hulpwerkwoord, modaal werkwoord zullen (hulpwerkwoord voor de aanvoegende wijs)
ville
- verleden tijd van ville