[1] verpozing na een fiets- of wandeltocht
  • ver·po·zing
enkelvoud meervoud
naamwoord verpozing verpozingen
verkleinwoord

de verpozingv

  1. het onderbreken van een activiteit voor een rustpauze
    • Tijdens de fietstocht zochten we verpozing bij Frans Marie. 
  2. het onderbreken van een serieuze, belangrijke activiteit voor vorm van ontspanning
    • Stadsbewoners zoeken verpozing in het bos. 
78 % van de Nederlanders;
89 % van de Vlamingen.[2]