• ver·men·ging
enkelvoud meervoud
naamwoord vermenging vermengingen
verkleinwoord

de vermengingv

  1. het door elkaar heen gemengd zijn van twee of meer verschillende zaken of personen
    • "Het klinkt misschien gek dat ik dat nu zo zeg, maar ook in onze relatief rustige plattelandsgemeente Hellendoorn zijn er helaas krachten actief die deze sterke gemeenschap proberen te ondermijnen", aldus de burgemeester. Raven heeft het over "personen en groepen die zich bezighouden met onder meer drugshandel en prostitutie en de opbrengst daarvan witwassen door bijvoorbeeld te investeren in gebouwen of bedrijven", zogenaamde "ondermijning", een vermenging van onder- en bovenwereld. "Dat soort zaken speelt ook hier." [2] 
    • De expertgroep vermijdt overigens de term nepnieuws, omdat daarmee het "ingewikkelde probleem" van vermenging van verzonnen informatie en feiten niet zou worden gedekt. [3] 
    • De AIU geeft aan dat ook de B-staal positief uitviel. "Tijdens deze procedure heeft meneer Kiprop een aantal openbare beschuldigingen geuit. De aantijgingen zijn onderzocht. De AIU is tevreden dat er geen sprake is geweest van vermenging of knoeien met het monster", meldt het integriteitsteam in een verklaring. [4]