verliesgevend
- Geluid: verliesgevend (hulp, bestand)
- IPA: / vərlisˈxevənt / (4 lettergrepen)
- ver·lies·ge·vend
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | verliesgevend | verliesgevender | verliesgevendst |
verbogen | verliesgevende | verliesgevendere | verliesgevendste |
partitief | verliesgevends | verliesgevenders | - |
verliesgevend
- (economie) met hogere kosten dan opbrengsten
- Enkele onderdelen van het bedrijf waren verliesgevend maar het totaalresultaat was toch positief door de meer succesvolle bedrijfsonderdelen.
- ▸ Verliesgevende buitenlandse bedrijven zijn waarschijnlijk jarenlang benadeeld door de Nederlandse Belastingdienst.[2]
- ▸ De Belgische winkels van de keten zijn volgens Wibra al jaren verliesgevend, maar een reeks herstelmaatregelen begon net aan te slaan. Dat herstel is door de uitbraak van het coronavirus tenietgedaan.[3]
1. van een onderneming dat deze meer kosten heeft dan dat er baten zijn
- Het woord verliesgevend staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Weblink bron Laurens Kok“Uitspraak Europese rechter kost Nederland bijna miljard euro” (16-09-2020), Tubantia
- ↑ Weblink bron “Reddingsplan voor Wibra in België” (20 jul. 2020), De Telegraaf