• on·ren·da·bel
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen onrendabel onrendabeler onrendabelst
verbogen onrendabele onrendabelere onrendabelste
partitief onrendabels onrendabelers -

onrendabel [1]

  1. zonder dat het geldelijk gewin oplevert
     Koninklijke Horeca Nederland (KHN) ziet de zorgen ook onder horecaondernemers toenemen. Eigenaren sluiten volgens de belangenbehartiger de deuren omdat het onrendabel is om open te blijven. Ook zouden horeca-eigenaren bang zijn voor hoge boetes.[2]
     De gemiddelde gasolieprijs was in 2022 bijna dubbel zo hoog ten opzichte van vorig jaar. "De toenemende inflatie komt daar nog eens bovenop en maakt de (platvis)visserij onder de huidige omstandigheden onrendabel", zeggen de onderzoekers.[3]



  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2.   Weblink bron “Veiligheidsregio's zien naleving horecaregels verslonzen” (Zondag 14 juni 2020), NOS
  3.   Weblink bron “Kottervisserij lijdt dit jaar 'ernstig verlies', zeggen onderzoekers” (Vrijdag 30 september 2022), NOS