• ver·hit
  • vervoeging van verhitten: de stam zonder -t omdat de stam al op -t eindigt en zonder ge- vanwege voorvoegsel [1]
vervoeging van
verhitten

verhit

  1. enkelvoud tegenwoordige tijd van verhitten
  2. gebiedende wijs van verhitten
vervoeging van: verhitten…
verbogen vorm: verhitte

verhit

  1. voltooid deelwoord van verhitten
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen verhit verhitter verhitst
verbogen verhitte verhittere verhitste
partitief verhits verhitters -

verhit

  1. met een verhoogde temperatuur
  2. (figuurlijk) met sterke gevoelens van boosheid of enthousiasme en zo geneigd tot felle uitlatingen en onberaden acties
  • [2] verhitte gemoederen
    opgewonden stemming
100 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[2]