verbouwereerd
- ver·bou·we·reerd
- In de betekenis van ‘onthutst’ voor het eerst aangetroffen in 1562 [1]
- vervoeging van verbouwereren: de stam met de uitgang -d, zonder ge- vanwege voorvoegsel [2]
vervoeging van: | verbouwereren… |
verbogen vorm: | verbouwereerde |
verbouwereerd
- voltooid deelwoord van verbouwereren
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | verbouwereerd | verbouwereerder | verbouwereerdst |
verbogen | verbouwereerde | verbouwereerdere | verbouwereerdste |
partitief | verbouwereerds | verbouwereerders | - |
verbouwereerd [3]
- van zijn stuk gebracht
- Hij stond verbouwereerd te kijken.
- Het woord verbouwereerd staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "verbouwereerd" herkend door:
96 % | van de Nederlanders; |
96 % | van de Vlamingen.[4] |
- ↑ "verbouwereerd" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ verbouwereerd op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be