• ont·hutst
  • vervoeging van onthutsen: de stam met de uitgang -t, zonder ge- vanwege voorvoegsel [1]
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen onthutst onthutster (onthutstst) *
verbogen onthutste onthutstere (onthutstste) *
partitief onthutsts onthutsters -

onthutst

  1. verbijsterd, ontsteld
    • De Tweede Kamerleden toonden zich onthutst over de gerapporteerde misstanden. 
  • Omdat "-stst" moeilijk is uit te spreken en te verstaan kan voor de overtreffende trap beter de omschrijving "meest onthutst(e)" worden gebruikt. [2] [3]
vervoeging van
onthutsen

onthutst

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van onthutsen
    • Jij onthutst. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van onthutsen
    • Hij onthutst. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van onthutsen
    • Onthutst! 
vervoeging van: onthutsen…
verbogen vorm: onthutste

onthutst

  1. voltooid deelwoord van onthutsen
96 % van de Nederlanders;
96 % van de Vlamingen.[4]
  1. onthutst op website: Etymologiebank.nl
  2.   Weblink bron
    W. Haeseryn e.a.
    “6.4.3.1.2 Omschrijving van de trappen van vergelijking met meer en meest.” (januari 2019), punt 4 op e-ans.ivdnt.org (Algemene Nederlandse Spraakkunst)
  3.   Weblink bron “Omschreven trappen van vergelijking (algemeen)”, punt 3. op taaladvies.net (Nederlandse Taalunie)
  4.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be