beteuterd
- be·teu·terd
- In de betekenis van ‘onthutst’ voor het eerst aangetroffen in 1616 [1]
- Mogelijk van betoteren, "met een toeter blazen" [2]
stellend | |
---|---|
onverbogen | beteuterd |
verbogen | beteuterde |
beteuterd
- in de war, van zijn stuk gebracht
- Hij stond beteuterd te kijken.
- teleurgesteld
- Jan keek een beetje beteuterd toen hij geen cadeautje kreeg.
- ▸ Dit had alles te maken met de beteuterde koppies van haar kinderen.[3]
- [1] bedremmeld, beduusd, onthutst, verlegen
- [2] teleurgesteld, terneergeslagen, ontmoedigd
2. teleurgesteld
- Het woord beteuterd staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "beteuterd" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
97 % | van de Vlamingen.[4] |
- ↑ "beteuterd" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ beteuterd op website: Etymologiebank.nl
- ↑ “All-inclusive” (2006), A. W. Bruna Uitgevers B. V. , Utrecht , ISBN 90-229-9182-2
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be