vaporiseren/vervoeging
vervoeging van de bedrijvende vorm van vaporiseren | |||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
onbepaalde wijs | kort | lang | |||||||||
onvoltooid | tegenwoordig | vaporiseren | te vaporiseren | ||||||||
toekomend | zullen vaporiseren | te zullen vaporiseren | |||||||||
voltooid | tegenwoordig | hebben gevaporiseerd | te hebben gevaporiseerd | ||||||||
toekomend | gevaporiseerd zullen hebben | gevaporiseerd te zullen hebben | |||||||||
onvoltooid deelwoord | voltooid deelwoord | gebiedende wijs | aanvoegende wijs | ||||||||
vaporiserend | gevaporiseerd | ev. vaporiseer |
mv. verouderd vaporiseert |
vaporisere | |||||||
aantonende wijs | enkelvoud | meervoud | |||||||||
onvoltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij, ge | hij, zij, het | wij, we | jullie | zij, ze | ||||
tegenwoordig (o.t.t.) | vaporiseer | vaporiseert | vaporiseert | vaporiseert | vaporiseert | vaporiseren | vaporiseren | vaporiseren | |||
verleden (o.v.t.) | vaporiseerde | vaporiseerde | vaporiseerde | vaporiseerde | vaporiseerde | vaporiseerden | vaporiseerden | vaporiseerden | |||
toekomend (o.t.t.t.) | zal vaporiseren | zult/zal vaporiseren | zult/zal vaporiseren | zult vaporiseren | zal vaporiseren | zullen vaporiseren | zullen vaporiseren | zullen vaporiseren | |||
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou vaporiseren | zou vaporiseren | zou(dt) vaporiseren | zoudt vaporiseren | zou vaporiseren | zouden vaporiseren | zouden vaporiseren | zouden vaporiseren | |||
voltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (v.t.t.) | heb gevaporiseerd | hebt gevaporiseerd | hebt/heeft gevaporiseerd | hebt gevaporiseerd | heeft gevaporiseerd | hebben gevaporiseerd | hebben gevaporiseerd | hebben gevaporiseerd | |||
verleden (v.v.t.) | had gevaporiseerd | had gevaporiseerd | had gevaporiseerd | hadt gevaporiseerd | had gevaporiseerd | hadden gevaporiseerd | hadden gevaporiseerd | hadden gevaporiseerd | |||
toekomend (v.t.t.t.) | zal gevaporiseerd hebben | zal/zult gevaporiseerd hebben | zult/zal gevaporiseerd hebben | zult gevaporiseerd hebben | zal gevaporiseerd hebben | zullen gevaporiseerd hebben | zullen gevaporiseerd hebben | zullen gevaporiseerd hebben | |||
voorwaardelijk (v.v.t.t.) | zou gevaporiseerd hebben | zou gevaporiseerd hebben | zou/zoudt gevaporiseerd hebben | zoudt gevaporiseerd hebben | zou gevaporiseerd hebben | zouden gevaporiseerd hebben | zouden gevaporiseerd hebben | zouden gevaporiseerd hebben | |||
onpersoonlijke lijdende vorm gevaporiseerd worden | |||||||||||
onvoltooid | voltooid | ||||||||||
tegenwoordig | er wordt gevaporiseerd | er is gevaporiseerd | |||||||||
verleden | er werd gevaporiseerd | er was gevaporiseerd | |||||||||
toekomend | er zal gevaporiseerd worden | er zal gevaporiseerd zijn | |||||||||
voorwaardelijk | er zou gevaporiseerd worden | er zou gevaporiseerd zijn | |||||||||
lijdende vorm gevaporiseerd worden | |||||||||||
onbepaalde wijs | kort | lang | |||||||||
onvoltooid | tegenwoordig | gevaporiseerd worden | gevaporiseerd te worden | ||||||||
toekomend | gevaporiseerd zullen worden | gevaporiseerd te zullen worden | |||||||||
voltooid | tegenwoordig | gevaporiseerd zijn | gevaporiseerd te zijn | ||||||||
toekomend | gevaporiseerd zullen zijn | gevaporiseerd te zullen zijn | |||||||||
enkelvoud | meervoud | ||||||||||
onvoltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (o.t.t.) | word gevaporiseerd | wordt gevaporiseerd | wordt gevaporiseerd | wordt gevaporiseerd | wordt gevaporiseerd | worden gevaporiseerd | worden gevaporiseerd | worden gevaporiseerd | |||
verleden (o.v.t.) | werd gevaporiseerd | werd gevaporiseerd | werd gevaporiseerd | werdt gevaporiseerd | werd gevaporiseerd | werden gevaporiseerd | werden gevaporiseerd | werden gevaporiseerd | |||
toekomend (o.t.t.t.) | zal gevaporiseerd worden | zult gevaporiseerd worden | zult gevaporiseerd worden | zult gevaporiseerd worden | zal gevaporiseerd worden | zullen gevaporiseerd worden | zullen gevaporiseerd worden | zullen gevaporiseerd worden | |||
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou gevaporiseerd worden | zou gevaporiseerd worden | zou/zoudt gevaporiseerd worden | zoudt gevaporiseerd worden | zou gevaporiseerd worden | zouden gevaporiseerd worden | zouden gevaporiseerd worden | zouden gevaporiseerd worden | |||
voltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (v.t.t.) | ben gevaporiseerd | bent gevaporiseerd | bent/is gevaporiseerd | zijt gevaporiseerd | is gevaporiseerd | zijn gevaporiseerd | zijn gevaporiseerd | zijn gevaporiseerd | |||
verleden (v.v.t.) | was gevaporiseerd | was gevaporiseerd | was gevaporiseerd | waart gevaporiseerd | was gevaporiseerd | waren gevaporiseerd | waren gevaporiseerd | waren gevaporiseerd | |||
toekomend (v.t.t.t.) | zal gevaporiseerd zijn | zult gevaporiseerd zijn | zult gevaporiseerd zijn | zult gevaporiseerd zijn | zal gevaporiseerd zijn | zullen gevaporiseerd zijn | zullen gevaporiseerd zijn | zullen gevaporiseerd zijn | |||
voorwaardelijk (v.v.t.t.) | zou gevaporiseerd zijn | zou gevaporiseerd zijn | zou/zoudt gevaporiseerd zijn | zoudt gevaporiseerd zijn | zou gevaporiseerd zijn | zouden gevaporiseerd zijn | zouden gevaporiseerd zijn | zouden gevaporiseerd zijn |