• uto·pie
  • Leenwoord uit het Engels, in de betekenis van ‘droombeeld’ voor het eerst aangetroffen in 1830 [1]
  • [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord utopie utopieën
verkleinwoord utopietje utopietjes

de utopiev

  1. (politiek) (filosofie) een volmaakte toestand die niet te bereiken is
    • De Iraakse liberale democratie was een conservatief Amerikaanse utopie. 
  2. droombeeld
97 % van de Nederlanders;
96 % van de Vlamingen.[3]