• uit·zaai·ing
enkelvoud meervoud
naamwoord uitzaaiing uitzaaiingen
verkleinwoord

de uitzaaiingv

  1. (medisch) het overgaan van een lichamelijke functie of ziekte naar een ander deel van het lichaam, in het bijzonder de ontwikkeling naar een secundaire plek die is afgescheiden van de oorspronkelijke plek, zoals bij somminge kankers
98 % van de Nederlanders;
96 % van de Vlamingen.[1]
  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be