uitwaaien/vervoeging
vervoeging van de bedrijvende vorm van uitwaaien | |||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
onbepaalde wijs | kort | lang | |||||||||
onvoltooid | tegenwoordig | uitwaaien | uit te waaien | ||||||||
toekomend | zullen uitwaaien uit zullen waaien |
te zullen uitwaaien uit te zullen waaien | |||||||||
voltooid | tegenwoordig | hebben uitgewaaid | te hebben uitgewaaid | ||||||||
toekomend | uitgewaaid zullen hebben | uitgewaaid te zullen hebben | |||||||||
onvoltooid deelwoord | voltooid deelwoord | gebiedende wijs | aanvoegende wijs | ||||||||
uitwaaiend | uitgewaaid | ev. waai uit |
mv. verouderd waait uit |
waaie uit (bijzin) uitwaaie | |||||||
aantonende wijs | enkelvoud | meervoud | |||||||||
onvoltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
hoofdzin | ik | jij, je | u | gij, ge | hij, zij, het | wij, we | jullie | zij, ze | |||
tegenwoordig (o.t.t.) | waai uit | waait uit | waait uit | waait uit | waait uit | waaien uit | waaien uit | waaien uit | |||
verleden (o.v.t.) | waaide uit/ woei uit | waaide uit/ woei uit | waaide uit/ woei uit | waaide uit/ woei uit | waaide uit/ woei uit | waaiden uit/ woeien uit | waaiden uit/ woeien uit | waaiden uit/ woeien uit | |||
toekomend (o.t.t.t.) | zal uitwaaien | zult/zal uitwaaien | zult/zal uitwaaien | zult uitwaaien | zal uitwaaien | zullen uitwaaien | zullen uitwaaien | zullen uitwaaien | |||
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou uitwaaien | zou uitwaaien | zou(dt) uitwaaien | zoudt uitwaaien | zou uitwaaien | zouden uitwaaien | zouden uitwaaien | zouden uitwaaien | |||
bijzin | .. dat ik | .. dat jij, je | .. dat u | .. dat gij | .. dat hij, zij, het | .. dat wij | .. dat jullie | .. dat zij | |||
tegenwoordig (o.t.t.) | uitwaai | uitwaait | uitwaait | uitwaait | uitwaait | uitwaaien | uitwaaien | uitwaaien | |||
verleden (o.v.t.) | uitwaaide/ uitwoei | uitwaaide/ uitwoei | uitwaaide/ uitwoei | uitwaaide/ uitwoei | uitwaaide/ uitwoei | uitwaaiden/ uitwoeien | uitwaaiden/ uitwoeien | uitwaaiden/ uitwoeien | |||
toekomend (o.t.t.t.) | zal uitwaaien uit zal waaien |
zult/zal uitwaaien uit zult/zal waaien |
zult/zal uitwaaien uit zult/zal waaien |
zult uitwaaien uit zult waaien |
zal uitwaaien uit zal waaien |
zullen uitwaaien uit zullen waaien |
zullen uitwaaien uit zullen waaien |
zullen uitwaaien uit zullen waaien | |||
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou uitwaaien uit zou waaien |
zou uitwaaien uit zou waaien |
zou(dt) uitwaaien uit zou(dt) waaien |
zoudt uitwaaien uit zoudt waaien |
zou uitwaaien uit zou waaien |
zouden uitwaaien uit zouden waaien |
zouden uitwaaien uit zouden waaien |
zouden uitwaaien uit zouden waaien | |||
voltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (v.t.t.) | heb uitgewaaid | hebt uitgewaaid | hebt/heeft uitgewaaid | hebt uitgewaaid | heeft uitgewaaid | hebben uitgewaaid | hebben uitgewaaid | hebben uitgewaaid | |||
verleden (v.v.t.) | had uitgewaaid | had uitgewaaid | had uitgewaaid | hadt uitgewaaid | had uitgewaaid | hadden uitgewaaid | hadden uitgewaaid | hadden uitgewaaid | |||
toekomend (v.t.t.t.) | zal uitgewaaid hebben | zal/zult uitgewaaid hebben | zult/zal uitgewaaid hebben | zult uitgewaaid hebben | zal uitgewaaid hebben | zullen uitgewaaid hebben | zullen uitgewaaid hebben | zullen uitgewaaid hebben | |||
voorwaardelijk (v.v.t.t.) | zou uitgewaaid hebben | zou uitgewaaid hebben | zou/zoudt uitgewaaid hebben | zoudt uitgewaaid hebben | zou uitgewaaid hebben | zouden uitgewaaid hebben | zouden uitgewaaid hebben | zouden uitgewaaid hebben | |||
onpersoonlijke lijdende vorm uitgewaaid worden | |||||||||||
onvoltooid | voltooid | ||||||||||
tegenwoordig | er wordt uitgewaaid | er is uitgewaaid | |||||||||
verleden | er werd uitgewaaid | er was uitgewaaid | |||||||||
toekomend | er zal uitgewaaid worden | er zal uitgewaaid zijn | |||||||||
voorwaardelijk | er zou uitgewaaid worden | er zou uitgewaaid zijn | |||||||||
lijdende vorm uitgewaaid worden | |||||||||||
onbepaalde wijs | kort | lang | |||||||||
onvoltooid | tegenwoordig | uitgewaaid worden | uitgewaaid te worden | ||||||||
toekomend | uitgewaaid zullen worden | uitgewaaid te zullen worden | |||||||||
voltooid | tegenwoordig | uitgewaaid zijn | uitgewaaid te zijn | ||||||||
toekomend | uitgewaaid zullen zijn | uitgewaaid te zullen zijn | |||||||||
enkelvoud | meervoud | ||||||||||
onvoltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (o.t.t.) | word uitgewaaid | wordt uitgewaaid | wordt uitgewaaid | wordt uitgewaaid | wordt uitgewaaid | worden uitgewaaid | worden uitgewaaid | worden uitgewaaid | |||
verleden (o.v.t.) | werd uitgewaaid | werd uitgewaaid | werd uitgewaaid | werdt uitgewaaid | werd uitgewaaid | werden uitgewaaid | werden uitgewaaid | werden uitgewaaid | |||
toekomend (o.t.t.t.) | zal uitgewaaid worden | zult uitgewaaid worden | zult uitgewaaid worden | zult uitgewaaid worden | zal uitgewaaid worden | zullen uitgewaaid worden | zullen uitgewaaid worden | zullen uitgewaaid worden | |||
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou uitgewaaid worden | zou uitgewaaid worden | zou/zoudt uitgewaaid worden | zoudt uitgewaaid worden | zou uitgewaaid worden | zouden uitgewaaid worden | zouden uitgewaaid worden | zouden uitgewaaid worden | |||
voltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (v.t.t.) | ben uitgewaaid | bent uitgewaaid | bent/is uitgewaaid | zijt uitgewaaid | is uitgewaaid | zijn uitgewaaid | zijn uitgewaaid | zijn uitgewaaid | |||
verleden (v.v.t.) | was uitgewaaid | was uitgewaaid | was uitgewaaid | waart uitgewaaid | was uitgewaaid | waren uitgewaaid | waren uitgewaaid | waren uitgewaaid | |||
toekomend (v.t.t.t.) | zal uitgewaaid zijn | zult uitgewaaid zijn | zult uitgewaaid zijn | zult uitgewaaid zijn | zal uitgewaaid zijn | zullen uitgewaaid zijn | zullen uitgewaaid zijn | zullen uitgewaaid zijn | |||
voorwaardelijk (v.v.t.t.) | zou uitgewaaid zijn | zou uitgewaaid zijn | zou/zoudt uitgewaaid zijn | zoudt uitgewaaid zijn | zou uitgewaaid zijn | zouden uitgewaaid zijn | zouden uitgewaaid zijn | zouden uitgewaaid zijn |