uitstallen
- Geluid: uitstallen (hulp, bestand)
- IPA: /'œytstɑlə(n)/
- uit·stal·len
- samenstelling van uit bw en stallen ww
uitstallen
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
uitstallen |
stalde uit |
uitgestald |
zwak -d | volledig |
- iets duidelijk zichtbaar tentoonstellen voor anderen, vaak met als doel het tentoongestelde te verkopen
- ‘Alle meerderheidspartijen dragen de verantwoordelijkheid om samen werk van te maken van een krachtig antitabaksbeleid.’ CD&V pleit ook voor een totaalverbod op reclame, een verbod op tabaksautomaten, een verbod op het zichtbaar uitstallen van tabaksproducten in winkels en voor de invoering van neutrale sigarettenpakjes.[1]
- Hij verwijst daarbij naar artikel drie uit die gemeentelijke verordening. Daarin staat dat het college ontheffing kan verlenen voor het uitstallen van kunst op zondag tussen 11 en 22 uur. Albert Heijn wilde samen met kunstenaar Ten Vregelaar een tentoonstelling organiseren in de supermarkt op de zondagen 24 en 31 december.[2]
- Het woord uitstallen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "uitstallen" herkend door:
98 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen.[3] |
- ↑ de Standaard 23 NOVEMBER 2017
- ↑ Tubantia Jelle Boesveld 07-DECEMBER-2017
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be