etaleren
- eta·le·ren
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
etaleren |
etaleerde |
geëtaleerd |
zwak -d | volledig |
etaleren [2]
- overgankelijk uitstallen, tentoonspreiden
- In een cursus kan de kunst van het etaleren geleerd worden.
- Het woord etaleren staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "etaleren" herkend door:
96 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen.[3] |
- ↑ etaleren op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be