pronken
- pron·ken
- In de betekenis van ‘pralen’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1440 [1]
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
pronken |
pronkte |
gepronkt |
zwak -t | volledig |
pronken
- inergatief vertoon maken met mooie dingen
- De vader pronkte met de resultaten van zijn zoon.
- De koning wilde pronken met mooie en bijzondere spullen.[2]
1. vertoon maken met mooie dingen
- Het woord pronken staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "pronken" herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen.[3] |
- ↑ "pronken" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ NRC Theo Toebosch 11 mei 2018 Rijksmuseum van Oudheden: 200 jaar graven naar schatten in de grond
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be