uithongeren/vervoeging
vervoeging van de bedrijvende vorm van uithongeren | |||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
onbepaalde wijs | kort | lang | |||||||||
onvoltooid | tegenwoordig | uithongeren | uit te hongeren | ||||||||
toekomend | zullen uithongeren uit zullen hongeren |
te zullen uithongeren uit te zullen hongeren | |||||||||
voltooid | tegenwoordig | hebben uitgehongerd | te hebben uitgehongerd | ||||||||
toekomend | uitgehongerd zullen hebben | uitgehongerd te zullen hebben | |||||||||
onvoltooid deelwoord | voltooid deelwoord | gebiedende wijs | aanvoegende wijs | ||||||||
uithongerend | uitgehongerd | ev. honger uit |
mv. verouderd hongert uit |
hongere uit (bijzin) uithongere | |||||||
aantonende wijs | enkelvoud | meervoud | |||||||||
onvoltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
hoofdzin | ik | jij, je | u | gij, ge | hij, zij, het | wij, we | jullie | zij, ze | |||
tegenwoordig (o.t.t.) | honger uit | hongert uit | hongert uit | hongert uit | hongert uit | hongeren uit | hongeren uit | hongeren uit | |||
verleden (o.v.t.) | hongerde uit | hongerde uit | hongerde uit | hongerde uit | hongerde uit | hongerden uit | hongerden uit | hongerden uit | |||
toekomend (o.t.t.t.) | zal uithongeren | zult/zal uithongeren | zult/zal uithongeren | zult uithongeren | zal uithongeren | zullen uithongeren | zullen uithongeren | zullen uithongeren | |||
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou uithongeren | zou uithongeren | zou(dt) uithongeren | zoudt uithongeren | zou uithongeren | zouden uithongeren | zouden uithongeren | zouden uithongeren | |||
bijzin | .. dat ik | .. dat jij, je | .. dat u | .. dat gij | .. dat hij, zij, het | .. dat wij | .. dat jullie | .. dat zij | |||
tegenwoordig (o.t.t.) | uithonger | uithongert | uithongert | uithongert | uithongert | uithongeren | uithongeren | uithongeren | |||
verleden (o.v.t.) | uithongerde | uithongerde | uithongerde | uithongerde | uithongerde | uithongerden | uithongerden | uithongerden | |||
toekomend (o.t.t.t.) | zal uithongeren uit zal hongeren |
zult/zal uithongeren uit zult/zal hongeren |
zult/zal uithongeren uit zult/zal hongeren |
zult uithongeren uit zult hongeren |
zal uithongeren uit zal hongeren |
zullen uithongeren uit zullen hongeren |
zullen uithongeren uit zullen hongeren |
zullen uithongeren uit zullen hongeren | |||
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou uithongeren uit zou hongeren |
zou uithongeren uit zou hongeren |
zou(dt) uithongeren uit zou(dt) hongeren |
zoudt uithongeren uit zoudt hongeren |
zou uithongeren uit zou hongeren |
zouden uithongeren uit zouden hongeren |
zouden uithongeren uit zouden hongeren |
zouden uithongeren uit zouden hongeren | |||
voltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (v.t.t.) | heb uitgehongerd | hebt uitgehongerd | hebt/heeft uitgehongerd | hebt uitgehongerd | heeft uitgehongerd | hebben uitgehongerd | hebben uitgehongerd | hebben uitgehongerd | |||
verleden (v.v.t.) | had uitgehongerd | had uitgehongerd | had uitgehongerd | hadt uitgehongerd | had uitgehongerd | hadden uitgehongerd | hadden uitgehongerd | hadden uitgehongerd | |||
toekomend (v.t.t.t.) | zal uitgehongerd hebben | zal/zult uitgehongerd hebben | zult/zal uitgehongerd hebben | zult uitgehongerd hebben | zal uitgehongerd hebben | zullen uitgehongerd hebben | zullen uitgehongerd hebben | zullen uitgehongerd hebben | |||
voorwaardelijk (v.v.t.t.) | zou uitgehongerd hebben | zou uitgehongerd hebben | zou/zoudt uitgehongerd hebben | zoudt uitgehongerd hebben | zou uitgehongerd hebben | zouden uitgehongerd hebben | zouden uitgehongerd hebben | zouden uitgehongerd hebben | |||
onpersoonlijke lijdende vorm uitgehongerd worden | |||||||||||
onvoltooid | voltooid | ||||||||||
tegenwoordig | er wordt uitgehongerd | er is uitgehongerd | |||||||||
verleden | er werd uitgehongerd | er was uitgehongerd | |||||||||
toekomend | er zal uitgehongerd worden | er zal uitgehongerd zijn | |||||||||
voorwaardelijk | er zou uitgehongerd worden | er zou uitgehongerd zijn | |||||||||
lijdende vorm uitgehongerd worden | |||||||||||
onbepaalde wijs | kort | lang | |||||||||
onvoltooid | tegenwoordig | uitgehongerd worden | uitgehongerd te worden | ||||||||
toekomend | uitgehongerd zullen worden | uitgehongerd te zullen worden | |||||||||
voltooid | tegenwoordig | uitgehongerd zijn | uitgehongerd te zijn | ||||||||
toekomend | uitgehongerd zullen zijn | uitgehongerd te zullen zijn | |||||||||
enkelvoud | meervoud | ||||||||||
onvoltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (o.t.t.) | word uitgehongerd | wordt uitgehongerd | wordt uitgehongerd | wordt uitgehongerd | wordt uitgehongerd | worden uitgehongerd | worden uitgehongerd | worden uitgehongerd | |||
verleden (o.v.t.) | werd uitgehongerd | werd uitgehongerd | werd uitgehongerd | werdt uitgehongerd | werd uitgehongerd | werden uitgehongerd | werden uitgehongerd | werden uitgehongerd | |||
toekomend (o.t.t.t.) | zal uitgehongerd worden | zult uitgehongerd worden | zult uitgehongerd worden | zult uitgehongerd worden | zal uitgehongerd worden | zullen uitgehongerd worden | zullen uitgehongerd worden | zullen uitgehongerd worden | |||
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou uitgehongerd worden | zou uitgehongerd worden | zou/zoudt uitgehongerd worden | zoudt uitgehongerd worden | zou uitgehongerd worden | zouden uitgehongerd worden | zouden uitgehongerd worden | zouden uitgehongerd worden | |||
voltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (v.t.t.) | ben uitgehongerd | bent uitgehongerd | bent/is uitgehongerd | zijt uitgehongerd | is uitgehongerd | zijn uitgehongerd | zijn uitgehongerd | zijn uitgehongerd | |||
verleden (v.v.t.) | was uitgehongerd | was uitgehongerd | was uitgehongerd | waart uitgehongerd | was uitgehongerd | waren uitgehongerd | waren uitgehongerd | waren uitgehongerd | |||
toekomend (v.t.t.t.) | zal uitgehongerd zijn | zult uitgehongerd zijn | zult uitgehongerd zijn | zult uitgehongerd zijn | zal uitgehongerd zijn | zullen uitgehongerd zijn | zullen uitgehongerd zijn | zullen uitgehongerd zijn | |||
voorwaardelijk (v.v.t.t.) | zou uitgehongerd zijn | zou uitgehongerd zijn | zou/zoudt uitgehongerd zijn | zoudt uitgehongerd zijn | zou uitgehongerd zijn | zouden uitgehongerd zijn | zouden uitgehongerd zijn | zouden uitgehongerd zijn |