• uit·ge·breid
vervoeging van: uitbreiden…
verbogen vorm: uitgebreide

uitgebreid

  1. voltooid deelwoord van uitbreiden
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen uitgebreid uitgebreider uitgebreidst
verbogen uitgebreide uitgebreidere uitgebreidste
partitief uitgebreids uitgebreiders -

uitgebreid

  1. groot, ruim
    • De wijdlopige man vertelde weer een van zijn uitgebreide verhalen. 
     De Franse traditie ziet er heel anders uit, zoals de Britse trendwatcher Stephen Bayley opmerkte. Je rijdt op je gemak over een met platanen omzoomde tweebaansweg, in een comfortabele auto, bij voorkeur een Citroën DS. Ondertussen zoekt je passagier in de Michelingids een restaurant waar je goed en uitgebreid kunt lunchen.[1]

uitgebreid

  1. veel, op grote schaal
     Ze maakten uitgebreid filmpjes en juichten bij elke donderslag terwijl ik juist dieper in mijn slaapzak kroop.[2]
     Denemarken ook nauwelijks, in de pers hadden ze het uitgebreid gehad over de gemoedelijke verhouding tussen de Deense bevolking en de Duitse gasten. De koning en de regering van Denemarken zaten nog op hun plaats en de samenwerking leek uitstekend te functioneren binnen de Germaanse verbroedering.[3]
100 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[4]
  1.   Weblink bron
    Peter Giesen
    “Route Nationale 7, leuker dan de Route du Soleil” (30 juli 2014), de Volkskrant
  2. Tim Voors
    “Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers  
  3. Jan Guillou (vert. Bart Kraamer)
    “Kop in het zand” (2015), Uitgeverij Prometheus  , ISBN 9789044628142
  4.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be