typecasten/vervoeging
vervoeging van de bedrijvende vorm van typecasten | |||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
onbepaalde wijs | kort | lang | |||||||||
onvoltooid | tegenwoordig | typecasten | te typecasten | ||||||||
toekomend | zullen typecasten | te zullen typecasten | |||||||||
voltooid | tegenwoordig | hebben getypecast | te hebben getypecast | ||||||||
toekomend | getypecast zullen hebben | getypecast te zullen hebben | |||||||||
onvoltooid deelwoord | voltooid deelwoord | gebiedende wijs | aanvoegende wijs | ||||||||
typecastend | getypecast | ev. typecast |
mv. verouderd typecast |
typecaste | |||||||
aantonende wijs | enkelvoud | meervoud | |||||||||
onvoltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij, ge | hij, zij, het | wij, we | jullie | zij, ze | ||||
tegenwoordig (o.t.t.) | typecast | typecast | typecast | typecast | typecast | typecasten | typecasten | typecasten | |||
verleden (o.v.t.) | typecastte | typecastte | typecastte | typecastte | typecastte | typecastten | typecastten | typecastten | |||
toekomend (o.t.t.t.) | zal typecasten | zult/zal typecasten | zult/zal typecasten | zult typecasten | zal typecasten | zullen typecasten | zullen typecasten | zullen typecasten | |||
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou typecasten | zou typecasten | zou(dt) typecasten | zoudt typecasten | zou typecasten | zouden typecasten | zouden typecasten | zouden typecasten | |||
voltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (v.t.t.) | heb getypecast | hebt getypecast | hebt/heeft getypecast | hebt getypecast | heeft getypecast | hebben getypecast | hebben getypecast | hebben getypecast | |||
verleden (v.v.t.) | had getypecast | had getypecast | had getypecast | hadt getypecast | had getypecast | hadden getypecast | hadden getypecast | hadden getypecast | |||
toekomend (v.t.t.t.) | zal getypecast hebben | zal/zult getypecast hebben | zult/zal getypecast hebben | zult getypecast hebben | zal getypecast hebben | zullen getypecast hebben | zullen getypecast hebben | zullen getypecast hebben | |||
voorwaardelijk (v.v.t.t.) | zou getypecast hebben | zou getypecast hebben | zou/zoudt getypecast hebben | zoudt getypecast hebben | zou getypecast hebben | zouden getypecast hebben | zouden getypecast hebben | zouden getypecast hebben | |||
onpersoonlijke lijdende vorm getypecast worden | |||||||||||
onvoltooid | voltooid | ||||||||||
tegenwoordig | er wordt getypecast | er is getypecast | |||||||||
verleden | er werd getypecast | er was getypecast | |||||||||
toekomend | er zal getypecast worden | er zal getypecast zijn | |||||||||
voorwaardelijk | er zou getypecast worden | er zou getypecast zijn | |||||||||
lijdende vorm getypecast worden | |||||||||||
onbepaalde wijs | kort | lang | |||||||||
onvoltooid | tegenwoordig | getypecast worden | getypecast te worden | ||||||||
toekomend | getypecast zullen worden | getypecast te zullen worden | |||||||||
voltooid | tegenwoordig | getypecast zijn | getypecast te zijn | ||||||||
toekomend | getypecast zullen zijn | getypecast te zullen zijn | |||||||||
enkelvoud | meervoud | ||||||||||
onvoltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (o.t.t.) | word getypecast | wordt getypecast | wordt getypecast | wordt getypecast | wordt getypecast | worden getypecast | worden getypecast | worden getypecast | |||
verleden (o.v.t.) | werd getypecast | werd getypecast | werd getypecast | werdt getypecast | werd getypecast | werden getypecast | werden getypecast | werden getypecast | |||
toekomend (o.t.t.t.) | zal getypecast worden | zult getypecast worden | zult getypecast worden | zult getypecast worden | zal getypecast worden | zullen getypecast worden | zullen getypecast worden | zullen getypecast worden | |||
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou getypecast worden | zou getypecast worden | zou/zoudt getypecast worden | zoudt getypecast worden | zou getypecast worden | zouden getypecast worden | zouden getypecast worden | zouden getypecast worden | |||
voltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (v.t.t.) | ben getypecast | bent getypecast | bent/is getypecast | zijt getypecast | is getypecast | zijn getypecast | zijn getypecast | zijn getypecast | |||
verleden (v.v.t.) | was getypecast | was getypecast | was getypecast | waart getypecast | was getypecast | waren getypecast | waren getypecast | waren getypecast | |||
toekomend (v.t.t.t.) | zal getypecast zijn | zult getypecast zijn | zult getypecast zijn | zult getypecast zijn | zal getypecast zijn | zullen getypecast zijn | zullen getypecast zijn | zullen getypecast zijn | |||
voorwaardelijk (v.v.t.t.) | zou getypecast zijn | zou getypecast zijn | zou/zoudt getypecast zijn | zoudt getypecast zijn | zou getypecast zijn | zouden getypecast zijn | zouden getypecast zijn | zouden getypecast zijn |