trilateraal
- Geluid: trilateraal (hulp, bestand)
- tri·la·te·raal
- In de betekenis van ‘driezijdig’ voor het eerst aangetroffen in 1824 [1]
- afgeleid van lateraal met het voorvoegsel tri- [2]
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | trilateraal | trilateraler | trilateraalst |
verbogen | trilaterale | trilateralere | trilateraalste |
partitief | trilateraals | trilateralers | - |
trilateraal
- met, of aan drie kanten, belangen, partijen etc.
- De drie landen sloten een trilateraal akkoord.
1. aan drie kanten, in twee richtingen (buitenkanten)
- Het woord trilateraal staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.