• toon·doof
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen toondoof toondover toondoofst
verbogen toondove toondovere toondoofste
partitief toondoofs toondovers -

toondoof

  1. (muziek) niet in staat om klanken als muziek te herkennen
     Maar zo’n 1,5 procent van de mensen is toondoof (amusisch). Terwijl die mensen verder normaal horen en denken hebben zij moeite om melodieën te herkennen en om valse noten op te merken.[1]
     Zijn gedichten zijn verstandelijke maakwerkjes, hij was volslagen toondoof (muziek vond hij lawaai).[2]
     Verwonderlijk is het, dat velen ook muzikaal gehoor ontbreekt en dat er niet weinigen worden aangetroffen, die totaal toondoof zijn.[3]
  2. (figuurlijk) niet aanvoelend hoe een uitlating door anderen bedoeld is of op anderen overkomt
     Ik was behoorlijk boos en gefrustreerd. Ik was toondoof voor het debat dat in de samenleving wordt gevoerd. Daar heb ik mijn excuses voor aangeboden.[4]
  1.   Weblink bron
    Hendrik Spiering
    “Waar komt ons gevoel voor muziek vandaan?” (16 november 2018) op nrc.nl  
  2.   Weblink bron
    J.J. Oversteegen
    Kwestie van lezen V in: Raster., 73 jrg. 1996 nr. 1 (1996), De Bezige Bij, Amsterdam, ISBN 90 234 1392 X, p. 194
  3.   Weblink bron “Verslag van den staat der hooge-, middelbare en lagere scholen in het Koninkrijk der Nederlanden over 1895-1896” (1897), Algemeene Landsdrukkerij, 's-Gravenhage, p. 276 kol. 2
  4.   Weblink bron
    Peter de Bruijn
    “Parker en Polanski leveren filmfestival van Venetië kritiek op” (3 september 2019) op nrc.nl