tolerabel

Nederlands

Uitspraak

• Geluid:  tolerabel    (hulp, bestand)

Woordafbreking

• to·le·ra·bel

Woordherkomst en -opbouw

• afleiding van tolerant

	stellend	vergrotend	overtreffend
onverbogen	tolerabel	tolerabeler	tolerabelst
verbogen	tolerabele	tolerabelere	tolerabelste
partitief	tolerabels	tolerabelers	-

Bijvoeglijk naamwoord

tolerabel

1. van iets dat men het kan verdragen

   • Een artikel over zo’n diagnose wordt nogal eens gevolgd door een testje dat de lezer zelf kan doen om erachter te komen of-ie een geval is. En dan legt een hulpverlener met een eigen praktijk uit hoe de klachten binnen de grenzen van het tolerabele zijn terug te brengen. Altijd samen met de hulpverlener, dat wel.  
   • Ook zocht de PVV-leider de grenzen van het fatsoen weer eens op. Hij maakte D66-fractievoorzitter Alexander Pechtold uit voor ’miezerig mannetje’, na diens opmerkingen over Wilders’ vermeende neofascistische aanhang. Iets minder dan de helft van de respondenten vindt dat Wilders zijn taal had moeten kuisen, de rest vindt het taalgebruik van Wilders tolerabel.  
   • Met name trof mij in hun bijdrage de impliciete erkenning van het fenomeen coffeeshop. Is hier sprake van voortschrijdend inzicht of meent men dit noodgedwongen toch maar te moeten accepteren? Vindt de ChristenUnie het nu, in tegenstelling tot het vroegere standpunt van RPF en GPV, wel tolerabel dat mensen drugs gebruiken in coffeeshops, in andere besloten gelegenheden of thuis?  

Synoniemen

• duldbaar, aanvaardbaar, verdraagbaar, accepteerbaar, dragelijk, draaglijk

Antoniemen

• intolerabel, onverdraagbaar, onverdraagbaar, onaccepteerbaar, onduldbaar

Vertalingen

    1.   

Engels: tolerable (en)

Gangbaarheid

• Het woord tolerabel staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

• In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "tolerabel" herkend door:

78 %	van de Nederlanders;
83 %	van de Vlamingen.