Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ac·cep·teer·baar
Woordherkomst en -opbouw
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen accepteerbaar accepteerbaarder accepteerbaarst
verbogen accepteerbare accepteerbaardere accepteerbaarste
partitief accepteerbaars accepteerbaarders -

Bijvoeglijk naamwoord

accepteerbaar

  1. goed te keuren, aannemelijk, getolereerd kan worden
    • “Dit continue geweld is simpelweg niet accepteerbaar en zal worden gestopt. We zullen geen cultuur van angst toestaan in onze straten.” - David Cameron [1] 

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1. Lex Boon NRC 10 augustus 2010