tjekken/vervoeging

vervoeging van de bedrijvende vorm van tjekken
onbepaalde wijs			kort			lang
onvoltooid	tegenwoordig		tjekken			te tjekken
	toekomend		zullen tjekken			te zullen tjekken
voltooid	tegenwoordig		getjekt			te getjekt
	toekomend		getjekt zullen			getjekt te zullen
	onvoltooid deelwoord		voltooid deelwoord			gebiedende wijs		aanvoegende wijs
	tjekkend		getjekt			ev. tjek	mv. verouderd tjekt	tjekke
aantonende wijs	enkelvoud					meervoud
onvoltooid	eerste	tweede			derde	eerste	tweede	derde
	ik	jij, je	u	gij, ge	hij, zij, het	wij, we	jullie	zij, ze
tegenwoordig (o.t.t.)	tjek	tjekt	tjekt	tjekt	tjekt	tjekken	tjekken	tjekken
verleden (o.v.t.)	tjekte	tjekte	tjekte	tjekte	tjekte	tjekten	tjekten	tjekten
toekomend (o.t.t.t.)	zal tjekken	zult/zal tjekken	zult/zal tjekken	zult tjekken	zal tjekken	zullen tjekken	zullen tjekken	zullen tjekken
voorwaardelijk (o.v.t.t.)	zou tjekken	zou tjekken	zou(dt) tjekken	zoudt tjekken	zou tjekken	zouden tjekken	zouden tjekken	zouden tjekken
voltooid	eerste	tweede			derde	eerste	tweede	derde
	ik	jij, je	u	gij	hij, zij, het	wij	jullie	zij