tjekken
- tjek·ken
- uit het Surinaams - Nederlands (van het Engels checken)
tjekken
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
tjekken |
tjekte |
getjekt |
zwak -t | volledig |
- bij voortduring aandachtig zijn; goed kijken of iets wel klopt
- Het woord tjekken staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.