Tilapia
  • ti·la·pia
enkelvoud meervoud
naamwoord tilapia tilapia's
verkleinwoord

de tilapiav / m

  1. (visserij) (voeding) benaming voor Afrikaanse zoetwatervissen uit de geslachten Oreochromis  , Sarotherodon   en Tilapia  , die veel worden gekweekt
    • In Europa neemt de consensus onder onderzoekers toe: vissenwelzijn is een issue. Van een reeks populaire soorten – ook kabeljauw en tilapia – weten we dat ze bewustzijn hebben en pijn kunnen ervaren. Dat leidt tot steeds meer aandacht voor het welzijn van vissen. Maar de Europese Unie heeft daar nog geen wetgeving over – Duitsland en Noorwegen wel. Dierenwelzijns-ngo’s en aquacultuurbedrijven zetten het verdoofd slachten nu op de agenda.[1] 
    • Het bedrijf is in de afgelopen 265 jaar van rederij, visverwerker, rokerij en handelaar uitgegroeid tot een omvangrijke importeur en -exporteur van vis. Behalve tilapia, garnalen en pangasius verhandelt het bedrijf ook makreel, inktvis en vele andere zeevruchten.[2] 
  2. (straalvinnigen) een geslacht Tilapia   van straalvinnige vissen uit de familie van de cichliden (Cichlidae  )
82 % van de Nederlanders;
58 % van de Vlamingen.[3]
  1. de Standaard 4 november 2017
  2. Tubantia 26 mei 2017
  3.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be