terugkoppelen/vervoeging
vervoeging van de bedrijvende vorm van terugkoppelen | |||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
onbepaalde wijs | kort | lang | |||||||
onvoltooid | tegenwoordig | terugkoppelen | terug te koppelen | ||||||
toekomend | zullen terugkoppelen terug zullen koppelen |
te zullen terugkoppelen terug te zullen koppelen | |||||||
voltooid | tegenwoordig | hebben teruggekoppeld | te hebben teruggekoppeld | ||||||
toekomend | teruggekoppeld zullen hebben | teruggekoppeld te zullen hebben | |||||||
onvoltooid deelwoord | voltooid deelwoord | gebiedende wijs | aanvoegende wijs | ||||||
terugkoppelend | teruggekoppeld | ev. koppel terug |
mv. verouderd koppelt terug |
koppele terug (bijzin) terugkoppele | |||||
aantonende wijs | enkelvoud | meervoud | |||||||
onvoltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||
hoofdzin | ik | jij, je | u | gij, ge | hij, zij, het | wij, we | jullie | zij, ze | |
tegenwoordig (o.t.t.) | koppel terug | koppelt terug | koppelt terug | koppelt terug | koppelt terug | koppelen terug | koppelen terug | koppelen terug | |
verleden (o.v.t.) | koppelde terug | koppelde terug | koppelde terug | koppelde terug | koppelde terug | koppelden terug | koppelden terug | koppelden terug | |
toekomend (o.t.t.t.) | zal terugkoppelen | zult/zal terugkoppelen | zult/zal terugkoppelen | zult terugkoppelen | zal terugkoppelen | zullen terugkoppelen | zullen terugkoppelen | zullen terugkoppelen | |
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou terugkoppelen | zou terugkoppelen | zou(dt) terugkoppelen | zoudt terugkoppelen | zou terugkoppelen | zouden terugkoppelen | zouden terugkoppelen | zouden terugkoppelen | |
bijzin | .. dat ik | .. dat jij, je | .. dat u | .. dat gij | .. dat hij, zij, het | .. dat wij | .. dat jullie | .. dat zij | |
tegenwoordig (o.t.t.) | terugkoppel | terugkoppelt | terugkoppelt | terugkoppelt | terugkoppelt | terugkoppelen | terugkoppelen | terugkoppelen | |
verleden (o.v.t.) | terugkoppelde | terugkoppelde | terugkoppelde | terugkoppelde | terugkoppelde | terugkoppelden | terugkoppelden | terugkoppelden | |
toekomend (o.t.t.t.) | zal terugkoppelen terug zal koppelen |
zult/zal terugkoppelen terug zult/zal koppelen |
zult/zal terugkoppelen terug zult/zal koppelen |
zult terugkoppelen terug zult koppelen |
zal terugkoppelen terug zal koppelen |
zullen terugkoppelen terug zullen koppelen |
zullen terugkoppelen terug zullen koppelen |
zullen terugkoppelen terug zullen koppelen | |
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou terugkoppelen terug zou koppelen |
zou terugkoppelen terug zou koppelen |
zou(dt) terugkoppelen terug zou(dt) koppelen |
zoudt terugkoppelen terug zoudt koppelen |
zou terugkoppelen terug zou koppelen |
zouden terugkoppelen terug zouden koppelen |
zouden terugkoppelen terug zouden koppelen |
zouden terugkoppelen terug zouden koppelen | |
voltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||
tegenwoordig (v.t.t.) | heb teruggekoppeld | hebt teruggekoppeld | hebt/heeft teruggekoppeld | hebt teruggekoppeld | heeft teruggekoppeld | hebben teruggekoppeld | hebben teruggekoppeld | hebben teruggekoppeld | |
verleden (v.v.t.) | had teruggekoppeld | had teruggekoppeld | had teruggekoppeld | hadt teruggekoppeld | had teruggekoppeld | hadden teruggekoppeld | hadden teruggekoppeld | hadden teruggekoppeld | |
toekomend (v.t.t.t.) | zal teruggekoppeld hebben | zal/zult teruggekoppeld hebben | zult/zal teruggekoppeld hebben | zult teruggekoppeld hebben | zal teruggekoppeld hebben | zullen teruggekoppeld hebben | zullen teruggekoppeld hebben | zullen teruggekoppeld hebben | |
voorwaardelijk (v.v.t.t.) | zou teruggekoppeld hebben | zou teruggekoppeld hebben | zou/zoudt teruggekoppeld hebben | zoudt teruggekoppeld hebben | zou teruggekoppeld hebben | zouden teruggekoppeld hebben | zouden teruggekoppeld hebben | zouden teruggekoppeld hebben | |
onpersoonlijke lijdende vorm teruggekoppeld worden | |||||||||
onvoltooid | voltooid | ||||||||
tegenwoordig | er wordt teruggekoppeld | er is teruggekoppeld | |||||||
verleden | er werd teruggekoppeld | er was teruggekoppeld | |||||||
toekomend | er zal teruggekoppeld worden | er zal teruggekoppeld zijn | |||||||
voorwaardelijk | er zou teruggekoppeld worden | er zou teruggekoppeld zijn |