terechtwijzen/vervoeging
vervoeging van de bedrijvende vorm van terechtwijzen | |||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
onbepaalde wijs | kort | lang | |||||||||
onvoltooid | tegenwoordig | terechtwijzen | terecht te wijzen | ||||||||
toekomend | zullen terechtwijzen terecht zullen wijzen |
te zullen terechtwijzen terecht te zullen wijzen | |||||||||
voltooid | tegenwoordig | hebben terechtgewezen | te hebben terechtgewezen | ||||||||
toekomend | terechtgewezen zullen hebben | terechtgewezen te zullen hebben | |||||||||
onvoltooid deelwoord | voltooid deelwoord | gebiedende wijs | aanvoegende wijs | ||||||||
terechtwijzend | terechtgewezen | ev. wijs terecht |
mv. verouderd wijst terecht |
wijze terecht (bijzin) terechtwijze | |||||||
aantonende wijs | enkelvoud | meervoud | |||||||||
onvoltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
hoofdzin | ik | jij, je | u | gij, ge | hij, zij, het | wij, we | jullie | zij, ze | |||
tegenwoordig (o.t.t.) | wijs terecht | wijst terecht | wijst terecht | wijst terecht | wijst terecht | wijzen terecht | wijzen terecht | wijzen terecht | |||
verleden (o.v.t.) | wees terecht | wees terecht | wees terecht | wees terecht | wees terecht | wezen terecht | wezen terecht | wezen terecht | |||
toekomend (o.t.t.t.) | zal terechtwijzen | zult/zal terechtwijzen | zult/zal terechtwijzen | zult terechtwijzen | zal terechtwijzen | zullen terechtwijzen | zullen terechtwijzen | zullen terechtwijzen | |||
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou terechtwijzen | zou terechtwijzen | zou(dt) terechtwijzen | zoudt terechtwijzen | zou terechtwijzen | zouden terechtwijzen | zouden terechtwijzen | zouden terechtwijzen | |||
bijzin | .. dat ik | .. dat jij, je | .. dat u | .. dat gij | .. dat hij, zij, het | .. dat wij | .. dat jullie | .. dat zij | |||
tegenwoordig (o.t.t.) | terechtwijs | terechtwijst | terechtwijst | terechtwijst | terechtwijst | terechtwijzen | terechtwijzen | terechtwijzen | |||
verleden (o.v.t.) | terechtwees | terechtwees | terechtwees | terechtwees | terechtwees | terechtwezen | terechtwezen | terechtwezen | |||
toekomend (o.t.t.t.) | zal terechtwijzen terecht zal wijzen |
zult/zal terechtwijzen terecht zult/zal wijzen |
zult/zal terechtwijzen terecht zult/zal wijzen |
zult terechtwijzen terecht zult wijzen |
zal terechtwijzen terecht zal wijzen |
zullen terechtwijzen terecht zullen wijzen |
zullen terechtwijzen terecht zullen wijzen |
zullen terechtwijzen terecht zullen wijzen | |||
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou terechtwijzen terecht zou wijzen |
zou terechtwijzen terecht zou wijzen |
zou(dt) terechtwijzen terecht zou(dt) wijzen |
zoudt terechtwijzen terecht zoudt wijzen |
zou terechtwijzen terecht zou wijzen |
zouden terechtwijzen terecht zouden wijzen |
zouden terechtwijzen terecht zouden wijzen |
zouden terechtwijzen terecht zouden wijzen | |||
voltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (v.t.t.) | heb terechtgewezen | hebt terechtgewezen | hebt/heeft terechtgewezen | hebt terechtgewezen | heeft terechtgewezen | hebben terechtgewezen | hebben terechtgewezen | hebben terechtgewezen | |||
verleden (v.v.t.) | had terechtgewezen | had terechtgewezen | had terechtgewezen | hadt terechtgewezen | had terechtgewezen | hadden terechtgewezen | hadden terechtgewezen | hadden terechtgewezen | |||
toekomend (v.t.t.t.) | zal terechtgewezen hebben | zal/zult terechtgewezen hebben | zult/zal terechtgewezen hebben | zult terechtgewezen hebben | zal terechtgewezen hebben | zullen terechtgewezen hebben | zullen terechtgewezen hebben | zullen terechtgewezen hebben | |||
voorwaardelijk (v.v.t.t.) | zou terechtgewezen hebben | zou terechtgewezen hebben | zou/zoudt terechtgewezen hebben | zoudt terechtgewezen hebben | zou terechtgewezen hebben | zouden terechtgewezen hebben | zouden terechtgewezen hebben | zouden terechtgewezen hebben | |||
onpersoonlijke lijdende vorm terechtgewezen worden | |||||||||||
onvoltooid | voltooid | ||||||||||
tegenwoordig | er wordt terechtgewezen | er is terechtgewezen | |||||||||
verleden | er werd terechtgewezen | er was terechtgewezen | |||||||||
toekomend | er zal terechtgewezen worden | er zal terechtgewezen zijn | |||||||||
voorwaardelijk | er zou terechtgewezen worden | er zou terechtgewezen zijn | |||||||||
lijdende vorm terechtgewezen worden | |||||||||||
onbepaalde wijs | kort | lang | |||||||||
onvoltooid | tegenwoordig | terechtgewezen worden | terechtgewezen te worden | ||||||||
toekomend | terechtgewezen zullen worden | terechtgewezen te zullen worden | |||||||||
voltooid | tegenwoordig | terechtgewezen zijn | terechtgewezen te zijn | ||||||||
toekomend | terechtgewezen zullen zijn | terechtgewezen te zullen zijn | |||||||||
enkelvoud | meervoud | ||||||||||
onvoltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (o.t.t.) | word terechtgewezen | wordt terechtgewezen | wordt terechtgewezen | wordt terechtgewezen | wordt terechtgewezen | worden terechtgewezen | worden terechtgewezen | worden terechtgewezen | |||
verleden (o.v.t.) | werd terechtgewezen | werd terechtgewezen | werd terechtgewezen | werdt terechtgewezen | werd terechtgewezen | werden terechtgewezen | werden terechtgewezen | werden terechtgewezen | |||
toekomend (o.t.t.t.) | zal terechtgewezen worden | zult terechtgewezen worden | zult terechtgewezen worden | zult terechtgewezen worden | zal terechtgewezen worden | zullen terechtgewezen worden | zullen terechtgewezen worden | zullen terechtgewezen worden | |||
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou terechtgewezen worden | zou terechtgewezen worden | zou/zoudt terechtgewezen worden | zoudt terechtgewezen worden | zou terechtgewezen worden | zouden terechtgewezen worden | zouden terechtgewezen worden | zouden terechtgewezen worden | |||
voltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (v.t.t.) | ben terechtgewezen | bent terechtgewezen | bent/is terechtgewezen | zijt terechtgewezen | is terechtgewezen | zijn terechtgewezen | zijn terechtgewezen | zijn terechtgewezen | |||
verleden (v.v.t.) | was terechtgewezen | was terechtgewezen | was terechtgewezen | waart terechtgewezen | was terechtgewezen | waren terechtgewezen | waren terechtgewezen | waren terechtgewezen | |||
toekomend (v.t.t.t.) | zal terechtgewezen zijn | zult terechtgewezen zijn | zult terechtgewezen zijn | zult terechtgewezen zijn | zal terechtgewezen zijn | zullen terechtgewezen zijn | zullen terechtgewezen zijn | zullen terechtgewezen zijn | |||
voorwaardelijk (v.v.t.t.) | zou terechtgewezen zijn | zou terechtgewezen zijn | zou/zoudt terechtgewezen zijn | zoudt terechtgewezen zijn | zou terechtgewezen zijn | zouden terechtgewezen zijn | zouden terechtgewezen zijn | zouden terechtgewezen zijn |