Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • te·recht·wijst

Werkwoord

vervoeging van
terechtwijzen

terechtwijst

  1. (in een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van terechtwijzen
    • ... dat jij terechtwijst. 
  2. (in een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van terechtwijzen
    • ... dat hij terechtwijst.