tapkast
- tap·kast
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | tapkast | tapkasten |
verkleinwoord |
- buffet in een café met een biertap
- Lodewijk stapt naar de toog. Met tegenzin gaan de gasten voor hem opzij. Door zijn stijlvolle kleren en zijn Hollandse tongval valt hij uit de toon. Hij buigt zich over de tapkast heen en roept - te bars voor een vreemde - de kastelein, die hem wrevelig opneemt. En dan toch in beweging komt. [2]
- Zefod ging drie stenen treden af naar de vloer en zigzagde tussen kleverige, dampende plassen door naar de tapkast, die als een klif boven hem uittorende. [3]
- Vanwege de geringe belangstelling werd het evenement vrijdagavond afgelast. Het drankspel, waarbij deelnemers met een stropdas worden vastgespijkerd aan de tapkast, trok slechts n bezoeker. Volgens de organisatoren hadden ze er zich negen deelnemers aangemeld. Die bleven allemaal weg, net als de andere bezoekers van het caf aan de Grotestraat.[4]
- Het woord tapkast staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "tapkast" herkend door:
86 % | van de Nederlanders; |
97 % | van de Vlamingen.[5] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Haasnoot, RobertLangzame wals [2015] ISBN 978-90-445-0937-3 pagina 8
- ↑ Adams, Douglas Eoin ColferHitchhiker's Guide deel zes van drie En dan nog iets ... [2010]ISBN 978-90-225-5659-7 pagina 172
- ↑ Tubantia 14-NOVEMBER-16,
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be