tandglazuur
- Geluid: tandglazuur (hulp, bestand)
- tand·gla·zuur
- samenstelling van tand en glazuur
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | tandglazuur | tandglazuren |
verkleinwoord | - | - |
het tandglazuur o
1. het blinkend glazuur op de tandkroon die rond het tandbeen gelegen is
- Het woord tandglazuur staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "tandglazuur" herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen.[1] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be