sudokuen/vervoeging

vervoeging van de bedrijvende vorm van sudokuen
onbepaalde wijs			kort			lang
onvoltooid	tegenwoordig		sudokuen			te sudokuen
	toekomend		zullen sudokuen			te zullen sudokuen
voltooid	tegenwoordig		gesudokuud			te gesudokuud
	toekomend		gesudokuud zullen			gesudokuud te zullen
	onvoltooid deelwoord		voltooid deelwoord			gebiedende wijs		aanvoegende wijs
	sudokuend		gesudokuud			ev. sudoku	mv. verouderd sudokuut	sudokue
aantonende wijs	enkelvoud					meervoud
onvoltooid	eerste	tweede			derde	eerste	tweede	derde
	ik	jij, je	u	gij, ge	hij, zij, het	wij, we	jullie	zij, ze
tegenwoordig (o.t.t.)	sudoku	sudokuut	sudokuut	sudokuut	sudokuut	sudokuen	sudokuen	sudokuen
verleden (o.v.t.)	sudokude	sudokude	sudokude	sudokude	sudokude	sudokuden	sudokuden	sudokuden
toekomend (o.t.t.t.)	zal sudokuen	zult/zal sudokuen	zult/zal sudokuen	zult sudokuen	zal sudokuen	zullen sudokuen	zullen sudokuen	zullen sudokuen
voorwaardelijk (o.v.t.t.)	zou sudokuen	zou sudokuen	zou(dt) sudokuen	zoudt sudokuen	zou sudokuen	zouden sudokuen	zouden sudokuen	zouden sudokuen
voltooid	eerste	tweede			derde	eerste	tweede	derde
	ik	jij, je	u	gij	hij, zij, het	wij	jullie	zij