sudokuen
- su·do·ku·en
- Afgeleid van sudoku.
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
sudokuen |
sudokude [1] |
gesudokuud |
zwak -d | volledig |
sudokuen
- inergatief, (spel) het spelen van een invulspel met cijfers afkomstig uit Japan
- Zij sudokuut veel te veel.
- Het woord sudokuen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.