subsidiëren/vervoeging
vervoeging van de bedrijvende vorm van subsidiëren | |||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
onbepaalde wijs | kort | lang | |||||||||
onvoltooid | tegenwoordig | subsidiëren | te subsidiëren | ||||||||
toekomend | zullen subsidiëren | te zullen subsidiëren | |||||||||
voltooid | tegenwoordig | hebben gesubsidieerd | te hebben gesubsidieerd | ||||||||
toekomend | gesubsidieerd zullen hebben | gesubsidieerd te zullen hebben | |||||||||
onvoltooid deelwoord | voltooid deelwoord | gebiedende wijs | aanvoegende wijs | ||||||||
subsidiërend | gesubsidieerd | ev. subsidieer |
mv. verouderd subsidieert |
subsidiëre | |||||||
aantonende wijs | enkelvoud | meervoud | |||||||||
onvoltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij, ge | hij, zij, het | wij, we | jullie | zij, ze | ||||
tegenwoordig (o.t.t.) | subsidieer | subsidieert | subsidieert | subsidieert | subsidieert | subsidiëren | subsidiëren | subsidiëren | |||
verleden (o.v.t.) | subsidieerde | subsidieerde | subsidieerde | subsidieerde | subsidieerde | subsidieerden | subsidieerden | subsidieerden | |||
toekomend (o.t.t.t.) | zal subsidiëren | zult/zal subsidiëren | zult/zal subsidiëren | zult subsidiëren | zal subsidiëren | zullen subsidiëren | zullen subsidiëren | zullen subsidiëren | |||
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou subsidiëren | zou subsidiëren | zou(dt) subsidiëren | zoudt subsidiëren | zou subsidiëren | zouden subsidiëren | zouden subsidiëren | zouden subsidiëren | |||
voltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (v.t.t.) | heb gesubsidieerd | hebt gesubsidieerd | hebt/heeft gesubsidieerd | hebt gesubsidieerd | heeft gesubsidieerd | hebben gesubsidieerd | hebben gesubsidieerd | hebben gesubsidieerd | |||
verleden (v.v.t.) | had gesubsidieerd | had gesubsidieerd | had gesubsidieerd | hadt gesubsidieerd | had gesubsidieerd | hadden gesubsidieerd | hadden gesubsidieerd | hadden gesubsidieerd | |||
toekomend (v.t.t.t.) | zal gesubsidieerd hebben | zal/zult gesubsidieerd hebben | zult/zal gesubsidieerd hebben | zult gesubsidieerd hebben | zal gesubsidieerd hebben | zullen gesubsidieerd hebben | zullen gesubsidieerd hebben | zullen gesubsidieerd hebben | |||
voorwaardelijk (v.v.t.t.) | zou gesubsidieerd hebben | zou gesubsidieerd hebben | zou/zoudt gesubsidieerd hebben | zoudt gesubsidieerd hebben | zou gesubsidieerd hebben | zouden gesubsidieerd hebben | zouden gesubsidieerd hebben | zouden gesubsidieerd hebben | |||
onpersoonlijke lijdende vorm gesubsidieerd worden | |||||||||||
onvoltooid | voltooid | ||||||||||
tegenwoordig | er wordt gesubsidieerd | er is gesubsidieerd | |||||||||
verleden | er werd gesubsidieerd | er was gesubsidieerd | |||||||||
toekomend | er zal gesubsidieerd worden | er zal gesubsidieerd zijn | |||||||||
voorwaardelijk | er zou gesubsidieerd worden | er zou gesubsidieerd zijn | |||||||||
lijdende vorm gesubsidieerd worden | |||||||||||
onbepaalde wijs | kort | lang | |||||||||
onvoltooid | tegenwoordig | gesubsidieerd worden | gesubsidieerd te worden | ||||||||
toekomend | gesubsidieerd zullen worden | gesubsidieerd te zullen worden | |||||||||
voltooid | tegenwoordig | gesubsidieerd zijn | gesubsidieerd te zijn | ||||||||
toekomend | gesubsidieerd zullen zijn | gesubsidieerd te zullen zijn | |||||||||
enkelvoud | meervoud | ||||||||||
onvoltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (o.t.t.) | word gesubsidieerd | wordt gesubsidieerd | wordt gesubsidieerd | wordt gesubsidieerd | wordt gesubsidieerd | worden gesubsidieerd | worden gesubsidieerd | worden gesubsidieerd | |||
verleden (o.v.t.) | werd gesubsidieerd | werd gesubsidieerd | werd gesubsidieerd | werdt gesubsidieerd | werd gesubsidieerd | werden gesubsidieerd | werden gesubsidieerd | werden gesubsidieerd | |||
toekomend (o.t.t.t.) | zal gesubsidieerd worden | zult gesubsidieerd worden | zult gesubsidieerd worden | zult gesubsidieerd worden | zal gesubsidieerd worden | zullen gesubsidieerd worden | zullen gesubsidieerd worden | zullen gesubsidieerd worden | |||
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou gesubsidieerd worden | zou gesubsidieerd worden | zou/zoudt gesubsidieerd worden | zoudt gesubsidieerd worden | zou gesubsidieerd worden | zouden gesubsidieerd worden | zouden gesubsidieerd worden | zouden gesubsidieerd worden | |||
voltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (v.t.t.) | ben gesubsidieerd | bent gesubsidieerd | bent/is gesubsidieerd | zijt gesubsidieerd | is gesubsidieerd | zijn gesubsidieerd | zijn gesubsidieerd | zijn gesubsidieerd | |||
verleden (v.v.t.) | was gesubsidieerd | was gesubsidieerd | was gesubsidieerd | waart gesubsidieerd | was gesubsidieerd | waren gesubsidieerd | waren gesubsidieerd | waren gesubsidieerd | |||
toekomend (v.t.t.t.) | zal gesubsidieerd zijn | zult gesubsidieerd zijn | zult gesubsidieerd zijn | zult gesubsidieerd zijn | zal gesubsidieerd zijn | zullen gesubsidieerd zijn | zullen gesubsidieerd zijn | zullen gesubsidieerd zijn | |||
voorwaardelijk (v.v.t.t.) | zou gesubsidieerd zijn | zou gesubsidieerd zijn | zou/zoudt gesubsidieerd zijn | zoudt gesubsidieerd zijn | zou gesubsidieerd zijn | zouden gesubsidieerd zijn | zouden gesubsidieerd zijn | zouden gesubsidieerd zijn |