• stop·werk
enkelvoud meervoud
naamwoord stopwerk stopwerken
verkleinwoord

het stopwerko

  1. repareren van kleding door het dichtnaaien van gaten
  2. (figuurlijk) provisorische reparaties
    • De onderzoekers concluderen dat stopwerk niet meer gaat helpen om de gaten te dichten. Om eerlijke verkiezingen te kunnen houden, moet er een volledig nieuw kiesregister komen. [2] 
    • Je kunt onduidelijke gebieden als de periferie verheerlijken en net als Rem Koolhaas een lofzang houden op verwarring, congestie en chaos, maar in het dagelijks leven zijn die, net als files, alleen maar vervelend. Zulke gebieden hebben geen kwaliteit. Eigenlijk ben ik steeds meer bezig met stadsreparaties, met onzichtbaar stopwerk. [3] 
  3. (economie) het uitvoeren van werkzaamheden in de tijd, die niet gevuld kan worden met het uitvoeren van opdrachten voor klanten
84 % van de Nederlanders;
83 % van de Vlamingen.[4]