• stil·zet·ten
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
stilzetten
zette stil
stilgezet
zwak -t volledig

stilzetten

  1. overgankelijk iets geheel van zijn snelheid beroven
    • Hij zette zijn auto even stil om naar de kudde wildebeesten te kijken. 
vervoeging van
stilzetten

stilzetten

  1. (in een bijzin) meervoud verleden tijd van stilzetten
    • ...dat wij stilzetten. 
    • ...dat jullie stilzetten. 
    • ...dat zij stilzetten. 
97 % van de Nederlanders;
95 % van de Vlamingen.[1]
  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be