Nederlands

 
steengruis
Uitspraak
Woordafbreking
  • steen·gruis
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord steengruis
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

steengruis o [2]

  1. steen of rots die tot stof is vermalen
     Ik dook een duistere, smerige ruimte in die afgeladen vol was met hout en steen, met een vloer die overdekt was met spaanders en steengruis.[3]
     Oceanen hebben sinds het begin van het industriële tijdperk een derde van het uitgestoten broeikasgas CO2 opgenomen. Dit natuurlijke opnameproces kan door het uitstrooien van steengruis mogelijk worden versneld, denken wetenschappers. In veel gesteenten zit namelijk het mineraal olivijn. Als dat verweert, ontstaat een chemisch proces waarbij CO2 wordt verbruikt.[4]
Synoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

Meer informatie

Verwijzingen

  1. steengruis op website: Etymologiebank.nl
  2. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  3. Tracy Chevalier
    “Opmerkelijke Schepsels” (2009), Orlando, ISBN 978949208651-8
  4.   Weblink bron
    Heleen Ekker
    “CO2 verminderen? Maal stenen fijn en strooi ze in de oceaan” (25-01-2020), NOS