macadam
- ma·ca·dam
- eponiem van Engels macadam zn naar de uitvinder, de 18e-eeuwse Schotse ingenieur J.L. McAdam in de betekenis van ‘wegverharding’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1838 [1] [2] [3]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | macadam | - |
verkleinwoord | - | - |
- (verkeer) type zeer open wegverharding van drie lagen steenslag, in het spraakgebruik ook wel gebruikt voor wegen die met asfalt zijn verhard
- ▸ Op weg met zeven renners voor een verkenning van de Hel van het Noorden herinnert Rabobank-ploegleider Theo de Rooy zich een editie van de keienklassieker waarbij Panasonic-ploeggenoten Eric Vanderaerden en Eddy Planckaert niet met “dikke tuinslangen” wilden rijden. “Want die bolden niet op de macadam, de verharde weg”, imiteert De Rooy beide Belgen.[4]
- Het woord macadam staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "macadam" herkend door:
46 % | van de Nederlanders; |
89 % | van de Vlamingen.[5] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ macadam op website: Etymologiebank.nl
- ↑ "macadam" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Weblink bron Ward op den Brouw“Stuiterend over de kasseien van de Hel” (14 april 2001) op nrc.nl
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be