• steels
  • In de betekenis van ‘heimelijk’ voor het eerst aangetroffen in 1804 [1]
  • afgeleid van stelen [2]
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen steels steelser steelst
verbogen steelse steelsere steelste
partitief steels steelsers -

steels

  1. in het geniep, zodat anderen het niet kunnen zien
    • Het meisje wierp steelse blikken op de knappe jongen. 
    • Uit de manier waarop de ambassadeurs, steels, naar de lege plaatsen keken, kon ik opmaken dat zij tot het laatste moment rekenden op de komst van Sir William Temple en Leoline Jenkins, eerstgenoemde eventueel vervangen door Lord Berkeley. [3] 
    • Oude dame Trui, waar gemakkelijk vier Naps in passen, heeft zich steels tussen de minikipjes ingedrongen. Ze broedt nu gezellig mee. Het zijn niet haar eitjes, maar voor de kuikentjes is ze straks gewoon mama. Ik gun het haar, na jarenlang hoopvol broeden op 'lege'eieren. Met Nap en Trui samen durft er bovendien geen rover in de buurt te komen.[4] 
    • Ook bij flirten geldt dat voortdurend oogcontact geen aanrader is. Door te kijken geef je aan dat je iemand leuk vindt, maar het moet wel subtiel: steelse blikken toewerpen, dan weer afdwalen of verlegen je ogen neerslaan. Het luistert nauw, ook met andere nabijheids-uitingen.[5] 
90 % van de Nederlanders;
73 % van de Vlamingen.[6]