sluipend
- slui·pend
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | sluipend | sluipender | sluipendst |
verbogen | sluipende | sluipendere | sluipendste |
partitief | sluipends | sluipenders | - |
sluipend [1]
- langzaam en onopgemerkt
- Bijna sluipend is de olie duurder geworden. In juni werd nog 40 dollar voor een vat olie betaald, inmiddels is dat al meer dan 60 dollar. Nog steeds ver verwijderd van de 100 dollar die een paar jaar geleden werd betaald, maar toch een prijsverhoging van 50 procent in een paar maanden tijd. [2]
- Het gevaarlijkst wordt dat met de monetaire samenwerking. ,,Dat gaat sluipend. Als er eenmaal een Europese minister van Financiën is, en een Europees IMF, dan heb je een krukje om op te staan, en volgen de bevoegdheden en fondsen vanzelf.” [3]
vervoeging van: | sluipen |
verbogen vorm: | sluipende |
sluipend
- Het woord sluipend staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "sluipend" herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[4] |
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Tubantia Peet Vogels 02-11-17 Hoge olieprijs bezorgt Shell winstexplosie
- ↑ Tubantia Frans Boogaard 02-03-18 Brexit: Mark Rutte zoekt nieuwe vrienden in Europa
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be