Stapelblokken: dokblokken (midden) en kimblokken (links en rechts)

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • sta·pel·blok
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord stapelblok stapelblokken
verkleinwoord stapelblokje stapelblokjes

Zelfstandig naamwoord

het stapelbloko

  1. (scheepvaart) één van de constructies van gestapelde houten blokken waarmee schepen op de wal of in een droogdok worden ondersteund
    • De kraan liet het bootje zakken op enkele eenvoudige stapelblokjes van gekruiste balkjes. 
Synoniemen
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid