staatsman
- staats·man
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | staatsman | staatsmannen staatslieden staatslui |
verkleinwoord |
de staatsman m
- (regering) term gebruikt om te verwijzen naar diplomaten en politici, veelal oud-regeringsleiders met een respectabele staat van dienst. Het is een positieve aanduiding, die in de regel niet wordt gebruikt voor leiders van autoritaire of totalitaire regimes
- Arendt zoekt de uitweg in een strikte scheiding van feitelijke waarheden en meningen. Op grond van dezelfde feiten kunnen twee personen - andere waarden, andere ervaringen - tot een ander oordeel komen, en dat is volgens haar volkomen legitiem. Ze haalt de Franse staatsman Georges Clemenceau aan die na de Eerste Wereldoorlog de vraag kreeg voorgelegd hoe latere historici over de schuldvraag zouden oordelen. „Dat weet ik niet”, antwoordde hij, „maar ik weet wel dat België in 1914 niet Duitsland is binnengevallen.” Interpretatie is een kwestie van keuze en selectie, van mening en oordeel, maar daaronder liggen onomstotelijke feiten. [2]
- diplomaat, bewindsman, kanselier, minister, politicus, premier, president, staatkundige, staatsvrouw
- Het woord staatsman staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "staatsman" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen.[3] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ NRC Luuk van Middelaar 29 december 2016
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be