• staats·man
enkelvoud meervoud
naamwoord staatsman staatsmannen
staatslieden
staatslui
verkleinwoord

de staatsmanm

  1. (regering) term gebruikt om te verwijzen naar diplomaten en politici, veelal oud-regeringsleiders met een respectabele staat van dienst. Het is een positieve aanduiding, die in de regel niet wordt gebruikt voor leiders van autoritaire of totalitaire regimes
    • Arendt zoekt de uitweg in een strikte scheiding van feitelijke waarheden en meningen. Op grond van dezelfde feiten kunnen twee personen - andere waarden, andere ervaringen - tot een ander oordeel komen, en dat is volgens haar volkomen legitiem. Ze haalt de Franse staatsman Georges Clemenceau aan die na de Eerste Wereldoorlog de vraag kreeg voorgelegd hoe latere historici over de schuldvraag zouden oordelen. „Dat weet ik niet”, antwoordde hij, „maar ik weet wel dat België in 1914 niet Duitsland is binnengevallen.” Interpretatie is een kwestie van keuze en selectie, van mening en oordeel, maar daaronder liggen onomstotelijke feiten. [2] 
99 % van de Nederlanders;
100 % van de Vlamingen.[3]
  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. NRC Luuk van Middelaar 29 december 2016
  3.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be