bewindsman
- Geluid: bewindsman (hulp, bestand)
- IPA: /bə'wɪn(t)smɑn/
- be·winds·man
- samenstelling van bewind en man met het invoegsel -s-
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | bewindsman | bewindslieden bewindslui bewindsmannen |
verkleinwoord | - | - |
de bewindsman m
- (politiek) (beroep) een man die als minister of staatssecretaris deel uitmaakt van een regering
- De bewindslieden konden het niet eens worden over de aanwezigheid van de troepen in Afghanistan.
- Er zou jarenlang voor gewaarschuwd zijn dat de GGD's onvoldoende voorbereid waren op een pandemie, maar met die informatie is niets gedaan. Maar dat gevaar werd door de kabinetten-Rutte onderschat, zeggen meerdere (ex-)GGD-directeuren tegen het AD. "Bewindslieden vonden onze waarschuwingen belachelijk. 'Infectieziekten zijn voorbij', zei een bewindsman me letterlijk", aldus ... [1]
1. een man die als minister of staatssecretaris deel uitmaakt van een regering
- Het woord bewindsman staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "bewindsman" herkend door:
98 % | van de Nederlanders; |
91 % | van de Vlamingen.[2] |
- ↑ www.nu.nl (17 apr 2021)
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be