diplomaat
- di·plo·maat
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘behartiger van belangen in buitenland’ voor het eerst aangetroffen in 1841 [1]
- afgeleid van diploma met het achtervoegsel -aat [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | diplomaat | diplomaten |
verkleinwoord | diplomaatje | diplomaatjes |
de diplomaat m
- (diplomatie) (beroep) iemand die in het buitenland zorgt voor de politieke relaties met zijn eigen land
- ▸ Mijn vader Antoine was de zoon van een Franse diplomaat in Stockholm, maar toen mama en hij elkaar ontmoetten, had een aantal Franse diplomaten hun baan opgezegd bij het gezantschap aan de Narvavâgen.[5]
- iemand die tactvol en omzichtig te werk gaat
- De moeder moest een echte diplomaat zijn om ruziënde kinderen te laten stoppen met vechten.
1. iemand die in het buitenland zorgt voor de politieke relaties met zijn eigen land
- Het woord diplomaat staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "diplomaat" herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen.[6] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "diplomaat" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ diplomaat op website: Etymologiebank.nl
- ↑ www.nu.nl
- ↑ Trouw Sylvain Ephimenco- 7:09, 29 maart 2018 Ook Rusland is onschuldig totdat het tegendeel is bewezen
- ↑ Jan Guillou (vert. Bart Kraamer)“Echte Amerikaanse jeans” (2017), Uitgeverij Prometheus , ISBN 9789044632767
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be