Dirk Stikker een belangrijk Nederlands diplomaat
  • di·plo·maat
  • Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘behartiger van belangen in buitenland’ voor het eerst aangetroffen in 1841 [1]
  • afgeleid van diploma met het achtervoegsel -aat [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord diplomaat diplomaten
verkleinwoord diplomaatje diplomaatjes

de diplomaatm

  1. (diplomatie) (beroep) iemand die in het buitenland zorgt voor de politieke relaties met zijn eigen land
    • 'Bedienden van diplomaten in Nederland uitgebuit' [3] 
    • Maar feit is wel dat niet minder dan veertien EU-landen Russische diplomaten weggebonjourd hebben. [4] 
     Mijn vader Antoine was de zoon van een Franse diplomaat in Stockholm, maar toen mama en hij elkaar ontmoetten, had een aantal Franse diplomaten hun baan opgezegd bij het gezantschap aan de Narvavâgen.[5]
  2. iemand die tactvol en omzichtig te werk gaat
    • De moeder moest een echte diplomaat zijn om ruziënde kinderen te laten stoppen met vechten. 
100 % van de Nederlanders;
100 % van de Vlamingen.[6]