Nederlands

 
diplomatenkoffer
Uitspraak
Woordafbreking
  • di·plo·ma·ten·kof·fer
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord diplomatenkoffer diplomatenkoffers
verkleinwoord diplomatenkoffertje diplomatenkoffertjes

Zelfstandig naamwoord

de diplomatenkofferm

  1. rechthoekige, afsluitbare, niet vervormbare handkoffer voor het bewaren en dragen van documenten
    • Maar dan komt Henk binnen. Forse man, kaal hoofd, grote bril, grijs pak. Hij zet een diplomatenkoffer neer, legt een dik belastingdossier op tafel en spreidt de armen. „Ik laat de cliënten aan mijn bureau komen en dan zeg ik - laten we het bij de inspecteur proberen.” Medische kosten zijn immers „heel complex”. Daar is ruimte - en anders tekent Henk bezwaar aan. Ook in de zaken die justitie hem nu verwijt. Zijn cliënten zijn „bruut” overvallen door de FIOD. Daar zijn ze in paniek geraakt. Toen hadden ze al die bonnetjes niet meer. Maar die zijn er wel![1] 
Synoniemen

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1. NRC Folkert Jensma 6 oktober 2015