smoelwerk
- smoel·werk
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | smoelwerk | smoelwerken |
verkleinwoord |
het smoelwerk o
- (informeel) het (aan)gezicht
- herkenbaar gezicht of uiterlijk
- De Partij van de Arbeid moet de komende jaren van een klassieke bestuurderspartij veranderen in een brede volksbeweging, die naast en met de mensen opkomt voor ieders bestaanszekerheid. Daarnaast moet de PvdA weer een duidelijk smoelwerk krijgen. [5]
- Het woord smoelwerk staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "smoelwerk" herkend door:
96 % | van de Nederlanders; |
86 % | van de Vlamingen.[6] |
- ↑ smoelwerk op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Adams, Douglas Eoin ColferHitchhiker's Guide deel zes van drie En dan nog iets ... [2010] ISBN 978-90-225-5659-7 pagina 134
- ↑ Lemaitre, PierreTot ziens daarboven 2014 ISBN 9789401601931 pagina 12
- ↑ Tubantia Maarten van Ast 20-juni-2017
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be