slaapwandelen/vervoeging
vervoeging van de bedrijvende vorm van slaapwandelen | |||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
onbepaalde wijs | kort | lang | |||||||
onvoltooid | tegenwoordig | slaapwandelen | te slaapwandelen | ||||||
toekomend | zullen slaapwandelen | te zullen slaapwandelen | |||||||
voltooid | tegenwoordig | hebben geslaapwandeld | te hebben geslaapwandeld | ||||||
toekomend | geslaapwandeld zullen hebben | geslaapwandeld te zullen hebben | |||||||
onvoltooid deelwoord | voltooid deelwoord | gebiedende wijs | aanvoegende wijs | ||||||
slaapwandelend | geslaapwandeld | ev. slaapwandel |
mv. verouderd slaapwandelt |
slaapwandele | |||||
aantonende wijs | enkelvoud | meervoud | |||||||
onvoltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||
ik | jij, je | u | gij, ge | hij, zij, het | wij, we | jullie | zij, ze | ||
tegenwoordig (o.t.t.) | slaapwandel | slaapwandelt | slaapwandelt | slaapwandelt | slaapwandelt | slaapwandelen | slaapwandelen | slaapwandelen | |
verleden (o.v.t.) | slaapwandelde | slaapwandelde | slaapwandelde | slaapwandelde | slaapwandelde | slaapwandelden | slaapwandelden | slaapwandelden | |
toekomend (o.t.t.t.) | zal slaapwandelen | zult/zal slaapwandelen | zult/zal slaapwandelen | zult slaapwandelen | zal slaapwandelen | zullen slaapwandelen | zullen slaapwandelen | zullen slaapwandelen | |
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou slaapwandelen | zou slaapwandelen | zou(dt) slaapwandelen | zoudt slaapwandelen | zou slaapwandelen | zouden slaapwandelen | zouden slaapwandelen | zouden slaapwandelen | |
voltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||
tegenwoordig (v.t.t.) | heb geslaapwandeld | hebt geslaapwandeld | hebt/heeft geslaapwandeld | hebt geslaapwandeld | heeft geslaapwandeld | hebben geslaapwandeld | hebben geslaapwandeld | hebben geslaapwandeld | |
verleden (v.v.t.) | had geslaapwandeld | had geslaapwandeld | had geslaapwandeld | hadt geslaapwandeld | had geslaapwandeld | hadden geslaapwandeld | hadden geslaapwandeld | hadden geslaapwandeld | |
toekomend (v.t.t.t.) | zal geslaapwandeld hebben | zal/zult geslaapwandeld hebben | zult/zal geslaapwandeld hebben | zult geslaapwandeld hebben | zal geslaapwandeld hebben | zullen geslaapwandeld hebben | zullen geslaapwandeld hebben | zullen geslaapwandeld hebben | |
voorwaardelijk (v.v.t.t.) | zou geslaapwandeld hebben | zou geslaapwandeld hebben | zou/zoudt geslaapwandeld hebben | zoudt geslaapwandeld hebben | zou geslaapwandeld hebben | zouden geslaapwandeld hebben | zouden geslaapwandeld hebben | zouden geslaapwandeld hebben |