• sho·da

shoda v

  1. overeenkomst; een eigenschap die hetzelfde is
  2. overeenstemming; de overeenkomst [1] van meningen of houdingen
  3. samenloop; het gelijktijdig voorkomen van een aantal factoren
  4. (sport) deuce; de stand 40 - 40 in een tennisgame
  1. soulad monbezield, shodnost v
  2. soulad monbezield, konsenzus monbezield, harmonie v
  3. koincidence v, souhra v
  1. nesoulad monbezield, rozpor monbezield
  2. nesoulad monbezield, rozpor monbezield, spor monbezield, svár